Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 5 oktober 2016

Verrukkelijk verlangen naar oneindigheid

Maartje Wortel komt onverwachts op de proppen met Goudvissen en beton, een intiem liefdesverhaal dat zich afspeelt in Tilburg aan zee.

Wie nooit eerder heeft gehoord van Tilburg aan zee, hoeft dit niet toe te schrijven aan een gebrekkige geografische kennis. De stad Tilburg ligt nog altijd in hartje Noord-Brabant, maar in het verhaal van Maartje Wortel heeft diezelfde stad een zee. “Je moet er gewoon in gaan”, zegt het hoofdpersonage. “In het verhaal en in de zee. (…) De zee is overal en vooral in Tilburg.”
Goudvissen en beton is een boekje van 64 bladzijden met knappe, abstracte illustraties van Janine Hendriks. Maartje Wortel schreef het verhaal na een verblijf als writer in residence in Tilburg. Het ‘overviel’ haar bij wijze van spreken.
‘Het boekje is ontstaan vanuit een gevoel’, mailt ze me. ‘Ik was maar vier dagen in Tilburg, maar in die vier dagen is er van alles gebeurd. Ik begon te schrijven aan een soort verslag van mijn verblijf, maar ik gunde de stad een fictief verhaal. Doordat dit boekje niet gepland was en ook niet was aangekondigd, had niemand verwachtingen en voelde ik me vrijer bij het schrijven. De tekeningen droegen ook bij tot het vrijheidsgevoel. Als schrijver krijg je meer ruimte om gaten te laten vallen die op verschillende manier opgevuld kunnen worden door het beeld.’

De vrouw die in Goudvissen en beton het woord voert, blijft onbenoemd en richt zich tot een eveneens onbenoemd jij-personage. Anekdotes over haar vader en moeder, haar jeugd en eerste passen naar de onafhankelijkheid doorweeft ze met filosofische mijmeringen. Hoe ontstaat een thuisgevoel? Wat is toeval? Hoe valt te overleven met een trauma? Wanneer wil je iets echt en wanneer denk je dat je iets wil? Hoe kan een einde een begin zijn?
“Ik geloof niet in inspiratie”, zegt de vertelster, “maar ik heb een tijdlang aan niets anders kunnen denken dan aan de oneindige lucht, hoe het kan dat alles wat ertoe doet toch altijd op oneindigheid neerkomt.” Waarom ze zich deze vragen stelt en wie de raadselachtige jij is die ze af en toe aanspreekt, wordt stukje bij beetje ontsluierd.
Sinds Maartje Wortel in 2009 debuteerde met de bundel Dit is jouw huis, kennen we haar als een auteur met een talent voor het ontleden van relaties en gevoelens, een afstandelijke en droogkomische toon en een uitgepuurde (of kale) stijl. In Goudvissen en beton leren we een ander facet van de schrijfster kennen. Dit boekje is veel poëtischer en intiemer dan haar ander werk; het voelt bijna alsof we recht in haar ziel kijken. Als ik dat per mail aan Maartje Wortel vertel, krijg ik meteen antwoord. “In Tilburg ontmoette ik de illustratrice, waar ik hopelijk verliefd op werd en ben. Ik schreef een verhaal, zij maakte er tekeningen bij en nu is er dit boekje.”
In Goudvissen en beton wordt nergens letterlijk over verliefdheid gesproken, maar het doordrenkt het hele verhaal als een verrukkelijk verlangen naar oneindigheid.
Goudvissen en beton, Maartje Wortel. Das Mag, 64 p. Deze recensie verscheen op 31 augustus in De Morgen.


Geen opmerkingen: